JEANNE D’ARC
​
De poes mannelijk zowel als vrouwelijk
is een landschap
hoe zij zich legt en slaapt of doet alsof
schoonheid kan niet mooier zijn
ik blaas mijn adem in haar vacht
een liefdesverklaring
de donzen haartjes wiegen in de warme wind
door de poes te zien genieten van haar slaap
begrijp ik pas ten volle
waarom Gioachino Rossini
een eerbetoon schreef
met zijn Egyptische prinses in gedachten
Duetto buffo di due gatti
de titel op zich is al een compositie
van hogere orde
wanneer mijn poes wakker wordt
het lijf elastisch lenig rekt
terwijl haar ogen langzaam wennen
aan haar omgeving niet de mijne
haar Versailles
spookachtig maar niet kwaadaardig
wordt de sfeer en zie wees stil
hoe haar tong raspig
haar zachte huid wast haar buik
de gekromde klauwen en geklauwde mond
en ’s avonds moe van het zalig moe zijn
sluipt zij door het huis
zoekt de sporen van een muis
eenmaal zover spant zij haar lijf
scherpt de blik wordt mijn poes
een ruiter geharnast Jeanne d’Arc
vijlt zij de nagels en de tanden
tot een wapen een korte jacht
trots en fier toont zij mij haar buit
later op de avond is zij uitgespeeld
legt zij zich zo op het Perzisch tapijt
dat je haar waant in een tussengebied
waar de mens geen weet van heeft
spint zij een weg tussen haar en mij
half nacht vind ik haar dicht bij mij
op de donsdeken
haar zo te zien van niets
van werkelijk niets te zien genieten
terwijl ik dat niet kan
is een troost in bange dagen.
​
guido lauwaert
gent, 2025-02-12